Na boek 1 merkte iemand fijntjes op dat ik nogal graag namen gebruik met een ie-klank achteraan. Guppy, Rozie en Eli zagen het levenslicht.
Ik had het toen niet door (een van de zovele dingen).
In boek 2 waren er maar twee personages die om een ie-klank vroegen, nl. Dolly en Gittie, maar in boek 3 ging het total loss met Lizzie, Japie, Flopsie, Dottie en Nellie. En dat is een goed teken …
Ik werd geboren in de winter van ’76. Lag het aan Peter Pan of aan iets anders, maar die winter was de naam Wendy erg populair. Ik startte met twee naamgenoten in de kleuterschool en was tevreden met mijn ouders keuze.
Toen kwam er een zekere Iris op de proppen die zich omvormde tot Wendy Van Wanten. De ‘mopjes’ vlogen rond mijn oren, zeker in de jaren toen ik als jonge blondine voor de klas stond.
En dan was er Ochtendkuren op radio 2, met boer Firmin die vaak hoog opliep met zijn dochter Wèèèèèndy. Een lading nieuwe mopjes vond zijn weg naar mijn gevoelige oortjes. 🙂
Ergens tussendoor werd er precies nationaal beslist dat mensen met een ie-klank in hun naam niet bijzonder intelligent waren (lees: marginaal). Ik herinner me nog goed de reacties op de geboorte van Kenji, zoontje van Sam Gooris en Kelly Pfaff.
En ineens zou ik liever Inge genoemd hebben of iets anders, niet ie-achtig. Iets krachtigs …
Maar dan zie je je eigen naam op een kinderboek.
De verhalen hebben me veel gebracht. De personages hebben me meegenomen naar hoekjes in mijn onderbewustzijn die al eventjes het daglicht niet meer gezien hadden. Ze vertelden me ook altijd hun naam.
En nu denk ik dus dat ze ervoor gezorgd hebben dat ik mijn naam (en eigenlijk dus ook mezelf) weer omarm. En daarbij natuurlijk alle prachtige lieverds met een ie-klank in hun naam.
O, ik heb er ook met een e, een o, een a, een u … 🙂